De Mens in een Veranderende Zorgomgeving

Elke patiƫnt heeft twee vragen...

samen sterk nldebestezorgterwereld zorg

De eerste vraag: "Ik moet  exact weten wat  mijn probleem is, waardoor het veroorzaakt wordt, en wat  ik kan doen om het te verhelpen."                                                                                                              

De tweede vraag: "Ik ben opgelucht. Nu ik weet wat er moet gebeuren om mijn probleem aan te pakken, moet  de behandeling en de zorg effectief,  vlot, state of the art, betaalbaar en naar tevredenheid worden uitgevoerd."

Het antwoord op de eerste vraag vereist een zorgmodel waarin kennis, excellente diagnostiek en ervaren artsen in staat zijn de juiste diagnose te stellen. Het antwoord op vraag twee vereist een ander model afhankelijk van de risico's  en ernst van de ziekte. In hoog risicogevallen zal dat het klinische zorgmodel zijn of bij een laag ingeschat risico, het huisarts- of dagbehandeling model. (Clayton Christensen cs.)  

Het veranderende zorgmodel op een tijdslijn. 

Een stukje geschiedenis. Kwam de arts tot halverwege de vorige eeuw vaak bij de veelal doodzieke patiĆ«nt thuis. Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog. Toen besloot de toenmalige regering vanwege de hoge kosten, ziekenhuizen te bouwen en de zorg te centraliseren. Het gevolg was dat zieke mensen naar het ziekenhuis moesten komen. In 80 % van de ziekenhuisopnames was toen volstrekt onduidelijk wat hen mankeerde. In de literatuur wordt deze vorm van geneeskunde de 'intuĆÆtieve en empirische geneeskunde' genoemd.  

Moderne beeldvormende- en laboratoriumtechnologie ontbrak en dagbehandeling bestond toen nog niet, wel beperkt poliklinische zorg.  De medische zorg is in essentie ingericht rondom de processtappen: anamnese, diagnostiek, behandeling, controle en zorg. Toen lagen patiĆ«nten 8 - 10 dagen in de instelling, waar het er nu gemiddeld nog 4 - 5 dagen zijn. Vanaf 1980 bleef het aantal klinische opnames constant, en nam door de ontwikkelingen in de medische zorg, het aantal dagopnames en chronische aandoeningen significant toe. 

Vanaf dat moment zorgden nieuwe inzichten, kennis, innovaties en wetenschappelijke vooruitgang, voor steeds meer standaardisatie in de diagnostiek-, behandel- en werkprocessen op operatie- en verpleegafdelingen, evenals in zorgtrajecten en werd behandelingen van steeds meer exact gediag-nosticeerde aandoeningen mogelijk. Nadat onderzoek en behandeling van diverse aandoeningen meer routine werden en de risico's op complicaties beheersbaar, ontstond geleidelijk aan een definitieve verschuiving van ziektes van het domein van de klinische zorg naar het domein van de poliklinische, later dagbehandelingszorg. Het ziekenhuis groeide. Vraag en aanbod dicteerde de productiviteit.

Rond 2010 scoorden de NL ziekenhuizen evenveel klinische- als dagbehandelingspatiƫnten. De enorme toename van het aantal ziekenhuispatiƫnten leidde ook tot organisatie-, logistieke- en capaciteitsproblemen. Bijvoorbeeld op rƶntgen-, operatie- en verpleegafdelingen. De aantallen klinische en dagbehandelingsopnames waren economisch interessant.

De voor de hand liggende oplossing had kunnen zijn om de ziekenhuisorganisatie in drie aparte zelfstandige zorgmodellen op te splitsen en als zelfstandige units te organiseren. Maar dat gebeurde niet. En tot op de dag van vandaag nog steeds niet. Organisatiekundig is dit een cruciale fout, omdat twee soorten zorg, te weten klinische en niet-klinisch in Ć©Ć©n zorgorganisatie met elkaar moesten 'concurreren.' Er zat niets anders op. Die concurrentie ontstond doordat in de geneeskunde en in de zorg altijd de wet geldt dat zieke patiĆ«nten voorrang hebben op minder of niet-zieke patiĆ«nten. Klinische Ć©n dagbehandelingspatiĆ«nten, die in een en hetzelfde zorgmodel gemixt worden georganiseerd en gepland, leiden bij krapte aan medisch-ondersteunende en verpleegkundige capaciteiten altijd tot suboptimalisatie, en voor de patiĆ«nt significante vertraging of erger, uitval van geplande afspraken, onderzoeken en behandelingen.   

Waarde proposities helpen de patiƫnt

Iedere zichzelf respecterende zorgaanbieder zou moeten starten met een 'waarde propositie' die patiĆ«nt garandeert snel, effectief, gerieflijk en betaalbaar te worden geholpen en spoedig te herstellen. 

Echter, In het huidige huisartsenmodel, het ziekenhuismodel en thuiszorgmodel is dat een groot probleem, omdat aanbieders voortdurend moeten afwegen, welke patiĆ«nt voorrang heeft. Immers het credo is nog steeds: "we doen alles voor iedereen die zich bij ons meldt met een zorgvraag."  Een dergelijke aanpak kun je geen waarde propositie noemen. Veel bestuurders en managers voelen zich, om allerlei redenen, verplicht dit achterhaalde model te continueren. Maar dit is niet wat klanten met een zorgvraag willen. Hoe doorbreken we deze filosofie?

#NLdebestezorgterwereld is onderdeel van HAZ  - Copyright 2024 - Privacyverklaring